Ga naar de bovenkant van de pagina

Emmi Pikler

Stichting Nederland

  • Foto bij Verzorgen
  • Foto bij Verzorgen
  • Foto bij Verzorgen

Verzorgen

Verzorging is altijd communicatie!

... daarom zijn alle verzorgingsmomenten juist zo geschikt om met de baby in contact te zijn. De volwassene leert het kind kennen in wat het wil, prettig vindt en nodig heeft en het kind leert zichzelf en de volwassene kennen.
Tijdens deze dagelijkse, intieme momenten kan een veilige hechting ontstaan.

Actieve partner

Beschouw de baby vanaf het eerste moment als een actieve partner!
Hij kan al heel jong veel meer begrijpen dan de volwassene zou verwachten!
Als de volwassene op de signalen van de baby let, zoals mimiek, bewegingen en geluiden, leert hij zijn behoeften en ‘taal’ kennen en kan hij er gepast op reageren. Hierdoor voelt de baby zich gezien en begrepen. Hij ervaart dat hij invloed kan hebben op de manier waarop de volwassene hem verzorgt, invloed op zijn leven. Dit stimuleert zijn gevoel van eigenwaarde en autonomie. ​

Door rekening te houden met het tempo en de beweeglijkheid van de baby en te vertellen wat er met hem gaat gebeuren, kan hij zich mentaal en fysiek op alle handelingen voorbereiden (anticiperen). Later zal hij meedoen (participeren), en vervolgens is er werkelijk sprake van samenwerking tussen de volwassene en de baby (coöpereren). Dit zijn de ingrediënten voor een echte dialoog en een plezierig samenzijn.​

verder lezen...

​Op deze manier zijn luier verwisselen, aankleden en eten geven fijne momenten, iets van de volwassene en het kind samen.
Tijdens deze momenten van onverdeelde aandacht, wordt een kind ook emotioneel gevoed. Daarna kan het dan rustig gaan slapen of zelfstandig en geïnteresseerd spelen in de speciaal voor hem voorbereide omgeving.


“Door de manier van aanraken krijgt de baby belangrijke boodschappen over nabijheid, liefde en aandacht die door woorden niet zo gemakkelijk overgedragen kunnen worden.”

AnnaTardos

Foto bij Spelen
Foto bij Spelen
Foto bij Spelen

Spelen

Iedere baby, ieder mens heeft de behoefte om te spelen

De functie van zelf spelen

De wens om te ontdekken, te experimenteren en te leren leeft in ieder kind en het is aan ons om ze daartoe de gelegenheid te geven.
Als de baby dat zelf mag doen, dan heeft hij de rust voorwerpen van alle kanten te bekijken, te voelen en te proeven.
De dreumes zal ontdekken dat het één in het ander past of juist niet; hij leert dat hij het één boven op het andere kan zetten.
Als de volwassene rustig toekijkt, ziet hij dat kinderen vindingrijker zijn dan dat wij hier kunnen beschrijven.

Zelf spelen heeft een positieve invloed op het gevoel van autonomie van het kind: hij kan zelf bepalen waarmee hij speelt en hoe lang. Zo leert hij de eigenschappen van voorwerpen kennen op zijn unieke manier. Hij ontdekt daarbij zijn interesses, zijn voorkeuren, zijn mogelijkheden en grenzen. Door deze vrijheid om zelf te kunnen spelen, ontwikkelt het kind zelfbewustzijn. Het voelt het zich competent!

Welk speelgoed is geschikt en wat is de rol van de volwassene?

verder lezen...

Het eerste speelgoed van een baby zijn zijn eigen handen die hij rond de tiende week begint te ontdekken. Hij experimenteert ermee door ze te openen en te sluiten, elkaar aan te raken en vast te houden. Zo oefent hij vastpakken en loslaten.

Diverse voorwerpen en materialen kunnen voor een baby interessant zijn, het speelmateriaal hoeft niet uit een speelgoedwinkel te komen. De inhoud van het keukenkastje biedt ook veel speelplezier.

Passief speelgoed... Actieve baby’s

Het criterium voor geschikt speelgoed is: kan de baby het grijpen met zijn handen of voeten? Geeft het hem voldoende verschillende ervaringen zoals: betasten, voelen, vastpakken, bekijken, in de mond stoppen, schudden, slaan, in of op elkaar zetten, schuiven, enz.
Daarvoor is een diversiteit aan vormen, kleuren, structuren, materialen, omvang en gewicht nodig.
De voorkeur gaat uit naar objecten die een baby aanzetten tot activiteit en creativiteit. Speelgoed dat uit zichzelf niets doet, komt tot leven in de handen of voeten van een baby. Het levert een baby veel nieuwe inzichten op wanneer hij het speelgoed zelf vast heeft en beweegt en ontdekt wat hij er allemaal mee kan. Voordoen is niet nodig. Vaak doet hij er iets mee wat wij niet (meer) verzonnen zouden hebben.
Door voor te doen, te helpen of ‘belerend’ bezig te zijn, ontneemt de volwassene het kind de mogelijkheid om zelf te ontdekken, ofwel: te leren wat het zelf kan en wat het nog niet kan. Iets wat een baby zelf heeft ontdekt maakt hij zich werkelijk eigen en dat geeft hem voldoening.
Wanneer een baby het speelgoed zelf manipuleert, groeit zijn zelfbewustzijn. Wanneer de baby het materiaal zelf kan oppakken, neerleggen en opnieuw kan pakken doet hij dat geconcentreerd, aandachtig en met plezier.

Voor de dreumes is het van belang dat er meerdere exemplaren van hetzelfde speelgoed zijn. Dit om objecten te kunnen vergelijken of te ontdekken dat twee van hetzelfde in elkaar passen (meerdere ronde kommetjes). Het zet hem aan het ‘denken’. Hij gaat vergelijken, combineren, variëren en verzamelen.
In een kinderdagverblijf helpt een aantal van hetzelfde speelgoed bovendien conflicten tussen kinderen te verminderen

Actief speelgoed.... Passieve of overprikkelde baby’s

Een baby blijft kijken naar iets dat boven zijn hoofd beweegt (zoals een ronddraaiende mobiel). Hij kan de beweging niet zelf stopzetten wanneer hij er genoeg van heeft. Dat leidt tot overprikkeling en vermoeidheid. Bovendien maakt een mobiel of een babygym het hem moeilijk om zijn eigen handen te ontdekken: een belangrijke stap in de oog/handcoördinatie en zelfbewustzijn.
Speelgoed dat opgehangen wordt aan de spijlen van de box of voorwerpen vastgemaakt op een stoeltje of kinderwagen, stimuleren hem niet tot intensief spel, omdat hij het niet kan oppakken, bewegen, draaien, laten bengelen, dichter naar zich toe halen of wegduwen of –gooien.
Speelgoed dat door batterijen beweegt of geluid maakt, amuseert de baby wel maar veroorzaakt tegelijkertijd een passieve (of juist overprikkelde) baby.
Een spiegel in de box kun je bijna vergelijken met een televisie. De baby ziet veel beweging maar begrijpt (nog) niet wat hij ziet. Het weerhoudt hem van het ontdekken van zijn eigen handen en het speelgoed om hem heen, kortom het verhindert hem om zelf actief te zijn en te leren.

De rol van de volwassene bij het spel

In de visie van Pikler heeft de volwassene eerder een observerende houding ten opzichte van spelende kinderen en volgt aandachtig en met interesse wat kinderen vanuit eigen initiatief ondernemen.
Kennis van de spelontwikkeling, helpt om het ‘juiste’ materiaal rondom de baby te leggen. De ontwikkeling van de fijne handmotoriek is te vinden in de ontwikkelingstabel.

De voorbereide omgeving

De voorbereide omgeving is een ruimte die steeds opnieuw op de ontwikkelingsfasen of spelbehoeften van de aanwezige kinderen is afgestemd.
Een voorbereide spelomgeving werkt thuis goed. Het heeft echter vooral in een kinderdagverblijf, waar je te maken hebt met meerdere kinderen in diverse ontwikkelingsfases een zeer positieve werking.
Het is een plek waar kinderen ongestoord kunnen spelen en waar voor ieder kind uitdagende voorwerpen aanwezig zijn. Gedurende de dag ordent de pedagogisch medewerker regelmatig het speelgoed op vaste plekken in de ruimte: op de vloer, op een laag tafeltje en in een open kast. Ze doet het zo dat de opstelling de dreumes en peuter weer uitnodigt om met hernieuwde interesse verder te gaan spelen. Ze doet bijvoorbeeld alle ballen weer in de wasmand, de houten ringen in een tasje, zet de bekers weer op een rij, doet de beertjes in een bedje, de crèmepotjes in een bakje, de houten lepeltjes in een vergiet, de kartonnen boekjes op de plank, de autootjes in de garage, de gehaakte lapjes in een rieten mandje, de potjes, pannetjes en serviesgoed weer in het keukentje, de duplo in een emmer, etc.
Thuis kan de ouder ook zo’n voorbereide omgeving maken. Want al het speelgoed in een grote mand is onoverzichtelijk voor een baby of dreumes, hij kan zich nog geen voorstelling maken van de inhoud.

Basisbehoefte

Oog hebben voor de basisbehoefte van het kind is een belangrijke voorwaarde.
Alleen een kind dat zich veilig en uitgerust voelt, een kind dat fit is en geen honger of dorst heeft, zal tot zelfstandig spelen komen.

“Een kind dat iets bereikt door zelfstandig te experimenteren verwerft een heel andere kennis, dan een kind dat een kant en klare oplossing krijgt aangeboden.”

Emmi Pikler

  • Foto bij Bewegen
  • Foto bij Bewegen
  • Foto bij Bewegen

Bewegen

Al bewegend leert de baby zichzelf en de wereld kennen

Eigen tempo en eigen initiatief

Ouders kijken vaak uit naar die momenten wanneer hun baby gaat rollen, kruipen, zitten, staan en lopen.
Emmi Pikler was vanuit haar kindbeeld vooral geïnteresseerd in hoe baby’s dat doen.

verder lezen...

Hoe een kind zich een volgende positie of beweging meester maakt, was voor Pikler belangrijker dan het wanneer. Rustig, zichzelf de tijd gunnend, experimenteert de baby. Met een verbazingwekkend uithoudingsvermogen blijft hij bewegingen herhalen en maakt zich zo vertrouwd met alle verschillende houdingen. Het voordeel van het eigen initiatief en tempo te kunnen volgen, is dat het kind een bepaald stadium bereikt of een nieuwe vaardigheid leert, als het er werkelijk aan toe is. Elke beweging bouwt voort op de vorige. Meestal is 10% van de bewegingen die een baby op een dag oefent nieuw en is 90% van zijn bewegingen vertrouwd. Behoedzaam, voorzichtig maakt het kind vorderingen en het is te zien dat al deze herhalingen hem plezier geven. Plezier in bewegen en plezier in leren vanuit eigen initiatief. Deze manier van ‘te leren leren’, speelt een blijvende rol in het latere leven van de mens. De vreugde hangt overigens niet altijd van het resultaat af. Een ’niet gelukte poging’ kan net zo’n plezierige belevenis zijn als een ‘gelukte’.
Zijn speelse pogingen zijn een noodzakelijk deel van zijn toekomstige ontwikkeling.
Natuurlijk zijn er ook momenten in dit proces waar het kind frustratie ervaart bij het eigen maken van een volgende stap. Lastig om dit uit te houden, vooral voor de volwassene en in te schatten wanneer er werkelijk hulp nodig is.

Ongestoord laten bewegen en spelen

De volwassene is op de achtergrond aanwezig, zichtbaar (of hoorbaar) voor het kind. Wanneer de volwassene het kind namelijk voortdurend bezighoudt, amuseert, helpt, stimuleert of prijst, dan krijgt hij niet de mogelijkheid om uit zichzelf te bewegen en te spelen. Hij wordt zo passief, hulpeloos en onzelfstandig. Het brein kan daardoor niet alle ontwikkelingsmogelijkheden benutten.

Taak van de volwassene

Het beeld van een afhankelijke baby, brengt veel volwassenen er toe het kind te helpen en te stimuleren in zijn bewegingsontwikkeling.
Maar is dat ook nodig?
Wat wordt er van de volwassene verwacht als hij niet met de baby hoeft te oefenen? Hij schept de nodige voorwaarden door de baby op zijn rug op een stevige ondergrond te leggen, met voldoende bewegingsruimte. Als de baby kan tijgeren, geeft hij hem mogelijkheden om ergens op te klimmen. Daarnaast zorgt de volwassene voor kleding van een soepele stof zodat het kind zich gemakkelijk kan bewegen.

verder lezen...

Enerzijds worden door langdurig gebruik van wipstoel, maxicosy, babyboog, loopstoel en te kleine boxen, de ontwikkeling van de natuurlijke bewegingen zoals om de eigen as draaien, rollen, kruipen, onmogelijk gemaakt. Anderzijds introduceert de volwassene bepaalde bewegingen waartoe de baby nog niet in staat is: hij zet het kind zittend neer, soms gesteund door kussens of ‘leert’ hem lopen aan twee handen. Daarmee forceert hij bewegingen of posities, op een moment waarop hij of de omgeving vindt dat ‘het nu tijd is om dit te kunnen’, maar waar het kind mogelijk fysiek en/of emotioneel nog niet aan toe is. Met al deze goede en zorgzame bedoelingen, frustreert de volwassene de natuurlijke nieuwsgierigheid en leergierigheid al op jonge leeftijd. Hiermee ontneemt de volwassene het kind het plezier in bewegen en de triomf wanneer door eigen oefenen iets nieuws is gelukt.

De volwassene schept de nodige voorwaarden:

Harde ondergrond
Op een harde ondergrond kan de baby zichzelf van binnenuit gewaar worden. Hij kan goed voelen hoe hij zijn rug op de ondergrond beweegt, dat hij met zijn benen trappelt die daarbij soms hard soms zacht op de vloer terecht komen, dat zijn bekken van de grond komt als hij zich met zijn voeten afzet en hoe zijn armen de vloer raken. Op een zacht boxkleed zinkt hij weg, waardoor hij zich moeilijker bewust kan worden van zijn eigen bewegingen. De proprioceptieve informatie (lichaamsgewaarwording) die hij van een stevige ondergrond krijgt is belangrijk voor zijn motorische ontwikkeling.

Voldoende ruimte
Als de beweegruimte niet groot genoeg is voor de rollende baby dan zal hij zich proberen op te trekken aan de spijlen van de box of aan de rand van de kinderwagen om tot zitten te komen. Hij doet dat dan op kracht en eerder dan eigenlijk goed voor hem is; als zijn spieren, skelet, gewrichten en evenwichtsorganen er nog niet aan toe zijn. Krijgt de baby voldoende ruimte met interessant speelmateriaal dan zal hij eerst gaan tijgeren of rondkruipen en oefenen met die bewegingen die passen in het proces van zijn natuurlijke ontwikkeling.

Klimobjecten
Als de baby gaat tijgeren, kan de volwassene klimobjecten introduceren. Eerst een stevig kussen, later een houten plateau (14 à 17 cm hoog). Zo leert hij vanaf veilige hoogte zichzelf al op te vangen als hij er vanaf rolt of valt.

Kleding
Een broek van soepele stof waarin hij gemakkelijk kan bewegen. Het liefst blote voeten als de temperatuur het toelaat en anders ruime sokken zodat hij zijn voeten en tenen kan bewegen.

Kennis van de bewegingsontwikkeling

Om alle mini bewegingsstapjes van de baby te kunnen zien en ervan te genieten, is kennis over de bewegingsontwikkeling een voorwaarde. De ontwikkelingstabel kan hierbij van nut zijn. 

Een hechte en vertrouwde band tussen volwassene en kind is de belangrijkste voorwaarde voor de zelfstandige bewegingsontwikkeling van het kind.

“De baby leert in het verloop van zijn bewegingsontwikkeling niet alleen op zijn buik draaien, rollen, kruipen, zitten, staan of lopen, maar hij leert ook te leren.”

Emmi Pikler

  • Foto bij Pedagogie
  • Foto bij Pedagogie
  • Foto bij Pedagogie

Pedagogie

Pikler’s denkbeelden, werkwijze en ‘raadgevingen’ klinken zo logisch en zonneklaar. Toch blijkt de uitvoering ervan in de praktijk van alle dag, het zij in het gezin of in het kinderdagverblijf nog niet zo vanzelfsprekend. Wat is haar geheim?

Emmi Pikler vertrouwde volledig op haar kindbeeld, dat van het competente kind; de nieuwsgierige baby die wil leren en ontwikkelen.
Het beeld wat je van een baby hebt, bepaalt je handelen. Voor veel volwassenen is het lastig om het kind zijn eigen zelfstandige leerproces te gunnen, omdat ze een beeld hebben van een afhankelijke baby die ze alles moeten leren.

Natuurlijk is de volwassene verantwoordelijk voor hoe hij/zij het leven van de baby en peuter vormgeeft. De manier waarop bepaalt in welke mate de baby zijn ontwikkelingsmogelijkheden optimaal kan benutten.
Uit recent hersenonderzoek blijkt onder meer de waarde van Pikler’s denken over zelfstandige bewegings- en spelontwikkeling voor de vorming van het brein in de eerste levensjaren.

We hopen dat Pikler’s kernthema’s bewegen, spelenen verzorgen je inspireren en het leven en omgaan met kinderen verrijken en vereenvoudigen.

Belangrijk is dat wij ons het wezenlijke eigen maken. Het wezenlijke is:
Observeer! Leer je kind kennen! Als je werkelijk ziet wat hij nodig heeft, als je voelt wat hem werkelijk dwars zit, wat zijn behoefte is, dan zul je hem ook goed behandelen, zul je hem goed begeleiden en opvoeden.

Emmi Pikler’s slotwoorden in haar boek voor ouders ( Mit tud már baba? 1940)

© 2015 - 2025 Emmi Pikler Stichting Nederland
algemene voorwaarden
website: voorloper.com

© 2015 - 2025 Emmi Pikler Stichting Nederland | algemene voorwaarden | website: voorloper.com

Deze website maakt gebruik van cookies. Door deze melding weg te klikken of gebruik te blijven maken van de website geef je toestemming voor het gebruik van cookies.

akkoord